Twee gewaagde mannen bevinden zich in een verlaten, onderbouwd gebouw, hun nieuwsgierigheid gewekt door de spanning van het verboden. Ze stuiten op een bloedmooie dakloze vrouw, haar schoonheid en wanhoop ontsteken een oerdrift bij hen. De mannen, gedreven door lust, verspillen geen tijd in het verleiden van haar, bieden haar een kans op een warm, comfortabel huis en alle geneugten die daarbij horen. De vrouw, die graag aan haar huidige realiteit wil ontsnappen, stemt gretig in. De mannen die hun verlangens hebben verhoogd, verkennen om beurten haar weelderige lichaam, hun handen en monden werken samen om haar te drijven. De vrouw is wild, verloren in de strelingen van genot, geeft zich over aan hun opmarsing, hun lichaam beweegt in hun ritme. Het moment, elk moment, nieuw in haar plaats nemen ze zich terug en beloven ze dat ze hun passie voor het laatst zullen ze beloven, hun passie zal ze langer thuis laten dan beloofd.