Een wulpse huisvrouw, getrouwd met een predikant, bezwijkt voor haar vleselijke verlangens en zoekt troost in de armen van haar koormeester. Hun geheime rendez-vous neemt een riskante wending wanneer haar man onverwacht hun smak onderbreekt in een afgelegen bosglen. De koormeester, gewapend met een enorm lid, is erop uit zijn minnaars hunkering te bevredigen. Ondanks de dreigende ontdekking geven ze zich over aan hun oerdrang. Het koormeester bevredigt haar vakkundig, geeft zich over aan orale genoegens voordat hij haar van achteren penetreert. Hun passionele ontmoeting wordt intenser als hij haar van de voorkant neemt, smeekbeden met elke stoot. Het koord met zijn koorkussens verlaat zijn hoogtepunt, waardoor hun koorkreet, hun koortspieren en hun koorkats expliciet worden verleid. Dit verraadt een krachtige, krachtige verkenende en onderbrekende verkenning die de kracht van het koor verraad onderbreekt en het sterke verlangen naar een krachtige verkenning is alleen maar een onderbreking van het sterke vertoon, en onderbreekt de sterkte verkende verkenis van het sterke verlangen van het huisarts.
