Een jong ebbenhouten studente zocht kennis en verlichting bij een oudere blanke professor. Ze was ijverig in haar studie, maar de professor had een ander curriculum in gedachten. Hij bood haar een unieke les aan, een die haar op meer dan één manier zou verbreden. De kleine schoonheid was geïntrigeerd en stemde in met zijn onconventionele bijlessessie. De professor, een doorgewinterde minnaar, wilde graag zijn wijsheid meegeven. Hij begon met het verkennen van haar soepele lichaam, zijn handen dwalend over haar rondingen, zijn mond die een pad van verlangen volgde. Ze beantwoordde, hem de passie tonend die in haar lag. Hun lichamen verstren zich in een dans in een oude dans, als hun kreunende kreunen in de oude kamer. De rustige kamer nam de leiding, de ervaren dansende jonge meid door de snelle dansbewegingen heen, hun beider genot doorgevend aan hun snelle genot, waardoor ze beiden een bevredigende dansbeurt overlieven, leerden hun beide professoren in staat van kunst.