Een zwarte professor van Afrikaanse afkomst bevindt zich in zijn kantoor, overweldigd door de onverzadigbare verlangens die hem verteren. Hij hunkert naar het gezelschap van twee verleidelijke jonge vrouwen, de ene met een prikkelende Arabische allure en de andere een onweerstaanbare mix van Indische en witte. Hun jeugdige onschuld logenstraft hun verborgen wilde kant, die ze ontketenen in de grenzen van zijn kantoor. De professor, niet in staat om hun allure te weerstaan, geeft zich over aan hun verleidelijke avances. Hij neemt ze allebei, de een na de ander, hun lichamen kronkelend in extase terwijl hij hun diepste verlangens bevredigt. Het zicht van hun jonge, blote lichamen, gebogen over hun kreunende genot door de nagalm, het genot van de kamer, is een echo van het onweerstaanbaar plezier dat ze loslaten voor het plezier van hun tong, onweerstaanbaarheid en het verlangen naar de verleiding van hun onderdanigheid, en de onrustbarmijtige over het voor altijd verboden verlangen naar onderwerping, onverschillig verlangen naar jou en de verboden macht, en de verboden kracht van de professor.
