In het hart van de Indiase jungle ontvouwt zich een wilde en wellustige ontmoeting. Een verleidelijke Indiase sirene, gekleed in traditionele kledij, bevindt zich in de throes van passie met een viriele man. De hitte van de dag wordt alleen geëvenaard door de hitte van hun verlangen, terwijl ze bezwijken voor hun oerdrang. De man, sterk en ruig, neemt de teugels van hun vleselijke dans over, en begeleidt haar door het labyrint van genot. Hun lichamen verstrengelen zich in een ritmische dans van liefde, de bebosing galmt met hun gekreun en gehijp. De mannen verkennen elke centimeter van haar lichaam, raken zowel zijn zachtaardige als drijvend naar haar nieuwe hoogten van haar oerwoud. Het speelveld wordt hun speeltuin, hun schoonheid, hun gefilterd, tegen de wilderheid van de Indiase liefde in. Deze passie is tegen de achtergrond van de wildernis, de wilderigheid van de Indiase passie.
