In het intieme rijk van een woonverblijf, geeft een jonge, amateur Aziatische vrouw zich over aan de oerdriften die haar verteren. Ze bevindt zich in de stuiptrekkingen van passie met haar naaste metgezel bij haar ooms, een man met een substantieel lid dat overeenkomt met haar onverzadigbare verlangens. Deze kleine, haarloze Aziatische schoonheid, met haar weelderige, ruime boezem, verwelkomt hem gretig in haar wereld van vleselijk genot. Terwijl ze zich bezighouden met de klassieke missionaire positie, vult de mannelijke krachtige essentie haar tot de rand, haar verlangen naar meer verlatend. Deze zelfgemaakte, Aziatische edelsteen, een moederlijk figuurtje maar toch een verleidelijke, geniet van de heerlijkheid van gevuld te worden door deze goed bedeelde omhelzing. De vreemdeling, tussen hen in, is onfilterbaar, ze maakt zichzelf wild van het ritme van vleselijke genot. Dit is een verboden ritme van onderdompelheid, het onderdompelen van de Aziatische liefde en het onderdomme van de Aziatische MILIL. Dit is het ritme omhelzen van hun rauwe liefde, het ritme en het verboden ritme.
