In het hart van een weelderige, groene universiteitscampus staat een man van Aziatische afkomst te smachten naar de aanraking van zijn studiegenoot. De lucht is dik van verwachting als hij haar naar de rand van een rustig waterlichaam leidt. Hun lichamen bewegen in ritme, hun ademhalingen sijpelen als ze elkaars lichamen in de buitenlucht verkennen. Het geluid van water dat tegen de kust klapt wordt het enige dat bestaat, de wereld om hen heen oversteekt. Een Europese schoonheid komt bij hen staan, haar lenige lichaam verstrengelt met hun gepassioneerde dans. Het trio verliest zichzelf in het heetst van de strijd, hun lichamen verstrengeld in een sensueel ballet. De Aziatische man verkent sterke lichamen in handen van hun lichamen, raken hun golven aan, en sturen hen door hun ontmoetingen naar een perfecte harmonieuze ontmoeting, hun perfecte lichamen bereiken ze in harmonie.
