Twee stiefbroers delen een ondeugend karakter. Ze zijn altijd in voor wat plezier en avontuur. Hun buurman, een groot geschapen man, wordt het middelpunt van hun aandacht. De jongens, ondanks dat ze geen bloedbroers zijn, delen een band die familiebanden overstijgt. Ze worden naar elkaar toegetrokken, hun verlangens verstrengeld in een web van lust en passie. Als hun buurman alleen is, grijpen ze de gelegenheid aan om zich over te geven aan hun fantasieën. De oudere broer, met een onverzadigbare honger naar genot, neemt het voortouw. Behendig bedient hij zijn enorme buren, zijn tong dansend om het puntje voordat hij het diep in zijn mond neemt. De jongere broer, niet in staat om weerstand te bieden, gaat met hem mee, verkent zijn handen in de handen van elke buurman die zich omsluit. De ontmoeting, ver van hun opmarsing, hun voorwerpen, hun blote lichamen, hun stralend van hun lichamen, stralend over hun lichamen en zweten.